Netwerk Groene Bureaus

netwerk groene bureaus
brancheorganisatie voor kwaliteitsbevordering en belangenbehartiging

31 jan 2016

Het Netwerk Groene Bureaus organiseerde op 26 januari 2016 voor ongeveer honderdtwintig  medewerkers van provincies en groene adviesbureaus een themabijeenkomst over de Wet natuurbescherming. De deelnemers deelden dilemma's bij de komende implementatie en ervaringen met de huidige natuurwetgeving. De provincie Noord-Holland was gastheer voor de bijeenkomst.

Aanleiding voor de bijeenkomst
De nieuwe Wet natuurbescherming formuleert nieuwe verantwoordelijkheden voor de provincies. Provincies krijgen daardoor extra ruimte om de doelstellingen voor natuur te realiseren en om natuur met andere maatschappelijke belangen te laten samengaan. Medewerkers van provincies en van adviesbureaus spraken elkaar over de mogelijke bijdrage van de Wet natuurbescherming aan algehele provinciale natuurbeleidsdoelen, de invulling van het beschermingsregime voor soorten en de vormgeving van actieve soortenbescherming. De sessies gaven de volgende 'food for thought'.

Verschil in uitvoering tussen provincies
  • Eenzelfde uitvoering van wetgeving tussen de provincies is niet aan de orde. De decentralisatie van verantwoordelijkheden was gericht op het faciliteren van verschillen. Verschillen zullen er zijn, de staat van instandhouding van soorten bijvoorbeeld is per provincie anders. De verschillen zijn in de wet vastgelegd zodat er juridisch geen rechtsongelijkheid zal zijn. Er is wel verschil maar geen rechtsongelijkheid.
  • Enige uniformiteit is te bereiken via het gebruik van modelverordeningen; dat geeft een gelijk format waarbinnen verschillen op inhoud kunnen voorkomen.
Relatie met gemeenten
  • De regisseursrol van de provincie is in Wet natuurbescherming onvoldoende doorgevoerd. De rol van de provincies is beperkt door de rol van de gemeenten. De gemeente is het loket, wat is nog de rol van de provincies? Provincies moeten de regisseursrol pakken door samen te werken met gemeenten en daarbij regie te gaan voeren.
  • De onbekendheid met natuurwetgeving bij gemeenten is een probleem. De provincies zullen over de natuurwetgeving moeten communiceren in de richting van gemeenten. Dat is een gezamenlijk verantwoordelijk voor EZ, provincies en gemeenten. Welke partij pakt de centrale rol in de informatievoorziening op: IPO of rijk of provincies?. Voor groene bureaus ligt een kans voor advisering in de richting van gemeenten. Groene bureaus hebben veel ervaring die de provincies nog niet heeft.
Timing van inwerkingtreding
  • De implementatie van de wet begint laat; zijn de provinciale verordeningen wel klaar als wet van kracht wordt? De bureaus zijn gebaat bij conceptlijsten om te kunnen anticiperen op de nieuwe situatie.
  • In de wandelgangen wordt twijfel geuit over het halen van de geplande inwerkingtreding: wordt het toch 1 januari 2017?
Vormgeving soortenbescherming
  • De provincies zijn verantwoordelijk voor soorten en kunnen deze verantwoordelijkheid met elkaar delen. Hoe kan dat vorm krijgen? Gaat de ene provincie voor een bepaalde soort zorgen en hoeft de andere provincie dan niets te doen? Gaan provincies soorten uitruilen?
  • Het soortenmanagementplan is een belangrijk instrument. Een soortenmanagementplan is een goed middel omdat het raakt aan zowel soortenbescherming als ruimtelijke ordening.
  • De focus voor soortenbescherming ligt buiten N2000 gebieden; daarbinnen is het al geregeld, evenals in de invloedssfeer van deze gebieden via de externe werking.
  • De wet biedt mogelijkheden om populatie-gericht te denken in plaats van individu-gericht.
  • Monitoring van resultaten van soortenbescherming en (mogelijkheden creëren voor) bijsturen zijn belangrijk.
  • De vraag is hoe de benodigde kennis over populaties en gunstige staat van instandhouding te verkrijgen is. De provincies zijn daarin zoekende, waarbij de insteek varieert van "meten is weten" tot "wat niet weet, wat niet deert".
Vormgeving ontheffingverlening en handhaving
  • In de huidige situatie is communicatie met RVO moeilijk en voor kleinere projecten soms zelfs niet mogelijk. Voor de nieuwe situatie geldt dat binnen provincies een andere cultuur bestaat; de drempel is lager, ook bij gemeenten. Naar verwachting zal er meer ruimte zijn voor vooroverleg. Voldoende capaciteit voor vooroverleg bij ontheffingverlening is van belang.
  • Een soortenstandaard zou niet als beleidsinhoudelijke richtlijn moeten dienen maar als kennisdocument. Landelijke afstemming van de inhoud is zinvol.
  • Als gevolg van de lagere drempel zijn meer handhavingsverzoeken te verwachten. Doordat de overheid minder op afstand staat kan sprake zijn van een soepeler handhaving. Handhaving is een belangrijke taak.
Vormgeving natuurcompensatie
  • Natuurcompensatie dient breder dan alleen per project bekeken te worden. De generieke ontheffing is daarvoor te gebruiken. Deze aanpak kent wel aanloopkosten plus kosten voor monitoring. Het is van belang  vooraf alle partijen financieel bij deze aanloopkosten te betrekken. Deze aanpak biedt mogelijkheden voor compensatie vooraf en op andere plekken. De boekhouding over de gunstige staat van instandhouding is belangrijk.
Het verslag van de bijeenkomst is hier te downloaden.